BLOGS

TWEE PERSPECTIEVEN VERHAAL

Ik heb op 5 februari 1991, op 18 jarige leeftijd, een spannend verhaal geschreven. Dit verhaal heb ik letterlijk overgenomen en hieronder gedeeld. Ik vond het heerlijk om dit terug te lezen en wil het graag met jullie delen!! Veel leesplezier! Het is een verhaal met de schoolopdracht om het vanuit twee perspectieven te schrijven.

DE KOFFER

Ik was met mijn vrouw en twee kinderen al een halve maand op vakantie met de caravan en het beviel allemaal heel goed. Sinds drie dagen waren we in Finland. We konden de camping niet vinden en volgens mij waren we de hele tijd rondjes aan het rijden. De wegenborden waren allemaal afgebroken of omgebogen. Door middel van de kaart konden we redelijk in de buurt komen, maar er was de laatste uren ook geen teken van leven geweest. Het begon al te schemeren en we moesten stoppen omdat mijn vrouw Ria een sanitaire stop moest maken. Ze deed de deur open van mijn nieuwe Amerikaanse Ford en stapte uit. Toen ze klaar was lieten we de kinderen, Emmé en Frank, even hun benen strekken. We liepen een paar rondjes en gingen dan weer in de auto zitten. Ria schonk even snel vier kopjes met cola voor ons in en we gingen weer op weg om de camping te zoeken. Het was nu al bijna 20.00 uur en we dachten er toch ook maar aan om gewoon aan de kant van de weg te gaan staan en daar de nacht door de te brengen. Dan konden we even de kinderen aan de ene kant in één bed te doen en wij samen aan de andere kant van de caravan.

We waren aan het rijden en aan de kant van de weg lagen allemaal dode konijnen. Hier moest ik het mijne van weten en dus stopte ik om even te gaan kijken. Het leek wel of ze door een groot beest waren doodgebeten. Een stukje verderop lag een dode ree, ook weer met dezelfde gaten. Het waren geen kogelgaten en er was ook helemaal geen bloed te vinden. Ik liep terug naar de auto en zei tegen Ria dat ze de kinderen maar even bezig moest houden en dat ik de grote zaklantaarn nodig had. Ik deed de deur van de caravan open en deed het licht aan. Onderin het schoenenrek lag de lantaarn. De deur ging weer op slot en ik was alweer onderweg. De konijnen heb ik bij de ree neergelegden heb de gaten onderling vergeleken. Ze waren niet exact hetzelfde, maar hoogstwaarschijnlijk hadden ze dezelfde oorzaak; een beet van iets heel groots. Nieuwsgierig ging ik nog even een stukje verderop kijken en daar lagen op een open stukje allemaal dode konijnen ongeveer een meter van elkaar verwijderd in een cirkelvorm. In het midden lag een groot everzwijn waarvan de ogen eruit gehaald waren en de poten gebroken. Toch was er helemaal geen bloed te zien. Aan de ene kant voelde ik een rilling van angstdroom me heen gaan, maar aan de andere kant werd ik toch wel heel nieuwsgierig van wat hier gebeurd zou moeten zijn. Dit moest ik allemaal even gaan vertellen, maar ja, welke kant moest ik nou ook alweer op? Gelukkig zag ik mijn voetsporen staan in het zachte mos en kon ik zo weer de weg terugvinden naar de auto. Ria zat met de kinderen te kaarten en Emmé was aan het gillen, omdat ze weer had verloren. Emmé was op de derde dag van onze vakantie negen jaar geworden en had hiervoor nog geen cadeautje gehad. Die zou ze na de vakantie krijgen als we weer thuis waren. Mede hierdoor had ze een slecht humeur en dit kaarten maakte het alleen maar erger. Ik vertelde het Ria en die zei dat we hier maar meteen weg moesten en dat we dan maar ergens hier ver vandaan aan de kant moesten gaan staan om te slapen, zodat we morgen weer verder konden gaan zoeken. Ik dacht eraan om de kinderen en Ria dan maar een keer op de camping te laten en dan zelf nog overdag een keer te gaan kijken.

Daarna hebben we nog ongeveer een kleine twintig minuten gereden en we besloten toen om maar aan de kant te gaan staan bij de eerstvolgende parkeerplaats. De deuren van de auto gingen op slot en Emmé en Frank gingen eerst de caravan in. Toen ze klaar waren en in bed lagen konden wij ons ook omkleedden gaan slapen. De wekker naast ons bed gaf 22.00 uur aan en ik dacht dat we het nu wel hadden verdiend om een goede nachtrust te hebben. Ria lag zo te slapen, maar ik kon geen oog dicht doen. Ten eerste dacht ik steeds aan de dode dieren en ten tweede dacht ik aan onze veiligheid hier aan de kant van de weg. Ongeveer om 23.30 uur moet ik toch nog in slaap gevallen zijn, want door een harde knal werden we om 23.45 uur allemaal wakker. Emmé vond het al eng vanaf het begin dat we stopten op deze parkeerplaats en nu zat ze echt te beven van angst. Ik besloot om maar even buiten te gaan kijken of ik er misschien achter kon komen wat de oorzaak was van die knal. Ik was ongeveer drie minuten buiten en hoorde helemaal niets meer. We waren niet echt gerustgesteld, maar toch sliepen we weer snel.

Laat in de ochtend werden we pas wakker. Ria zette een kopje koffie voor ons en schok een beker melk in voor de kinderen. Ik ging eerst even naar buiten om een klein stukje te lopen. In de verte hoorde ik een bekend geluid en toch wist ik niet wat het was. Toen het dichterbij kwam hoorde ik dat het over de weg heen naar ons toe kwam en dat het een tractor was. Hier was ik wel blij om en riep Ria, omdat zij het beste Fins spreekt van ons twee en zo konden we dan aan hem vragen waar we een stadje, of dorp konden vinden. Hij kwam langzaam dichterbij we zagen dat er een grote kar achter hing. Toen hij heel dichtbij was zagen we dat er allemaal dode konijnen in lagen met dezelfde beten als die andere konijnen die ik gisteren had zien liggen. De man in de tractor had een lange zwarte manteljas aan en met een capuchon over zijn hoofd zodat we z’n gezicht niet konden zien. Ria ging aan de kant van de weg staan wenken, maar de tractor reed gewoon door. Teleurgesteld liepen we beiden snel terug. We zetten Frank en Emmé op de achterbank en wilden wegrijden, maar we waren in de haast vergeten de pootjes van de caravan weer in te draaien, zodat de auto niet wegkwam. Ik besloot de auto los te koppelen en alleen achter de man aan te gaan, zodat Ria en de kinderen in de caravan konden blijven…………………….

……………………. Ik heb met de kinderen een hele tijd zitten kaarten in de hoop dat Paul snel terug zou komen zodat we hier weg konden. Na drie uur wachten werden we toch wel ongeduldig. Ik ging even met Emmé naar buiten omdat, ze een stukje wilde lopen. Toen we een tijdje buiten waren kwam Frank naar ons toe en vroeg of hij een beetje drinken mocht. “Mam, hoor je dat ook?” vroeg Emmé een beetje angstig. In de verte hoorden we veel lawaai. Het leek wel of ze bomen aan het omhakken waren. Ook hoorden we hard geschreeuw. Een klein tijdje later hoorde ik een auto aan komen rijden, het was een grote vrachtwagen met allemaal elektrische grasmaaiers. De chauffeuse zag ons staan en stopte achter de caravan. Aan het nummerbord te zien was het een Engelse vrouw, maar dat was niet zo. Het was een Nederlandse vrouw die voor een Engelse firma in Finland werkt. Ze reed hier al jaren van hot naar her om de grasmaaiers bij de fabriek op te halen. Ik vroeg of we mee konden en dat mocht. We zaten met zijn drieën naast elkaar en ik had Emmé op m’n schoot. Terwijl we wegreden hoorde ik weer zo’n knal net als in de nacht. Toos had dit jaar al verschillende knallen gehoord, maar nu was het wel heel erg. Ze wist ook niet waar het van was. Toos reed behoorlijk hard over de kleine bergwegen. Ze keek niet meer naar de borden, omdat ze hier de weg toch wel wist. Ze vond het wel heel erg vreemd dat ze heel vaak bij dezelfde mensen grasmaaiers moest afleveren. Dit gebeurde soms wel 6 keer per jaar.

Toen we in het plaatsje Kemijärvi aankwamen was het helemaal uitgestorven. Toos zei dat de vrouwen naar de kerk waren en dat bijna alle mannen nu in de fabriek waren om te werken. Aan het einde van de hoofdstraat stond een groot gebouw met hoge schoorstenen waar grote wolken zwarte rook uitkwamen. “Kijk, daar werken ze allemaal” zei ze, wijzend naar het gebouw. We reden verder en ondertussen had ik het hele verhaal verteld. Ik schrok, want ik dacht dat ik Pauls auto zag en toen Frank zei “ kijk daar is onze auto mam!” wist ik helemaal niet meer wat ik had. Ik vroeg aan Toos of ze wilde stoppen, dit deed ze. In de auto lag een kleine zwarte koffer. Die was zeker niet van Paul. In mijn tasje dat ik had meegenomen, zaten de reservesleutels van de auto en dus maakte ik hem gelijk open. De koffer die in de auto lag was nagenoeg leeg. Er lag nog een briefje in: “U kunt uw man terugkrijgen door bepaalde zaken voor mij te regelen, geen kinderen en geen politie!” Texar

Hiervan schrok ik zo erg dat ik wakker werd. Het was gelukkig maar een droom! Naast me lag Paul gewoon……… Z’n ogen waren eruit en zijn benen en armen waren gebroken, er was geen bloed te vinden.





LIEFDE

Liefde

Liefde heb ik altijd gehad
Gevoel is er altijd geweest
Ik heb een muur gebouwd
Om mezelf te beschermen

Toen ik klein was voelde ik ALLES
Alles om me heen
Alles van iedereen
En ik snapte er niks van

Het deed me pijn
De pijn van anderen
Ik snapte er niks van
En niemand die me snapte

Niemand die mij snapte?
Niemand die mij hoorde?
Niemand die mij zag?
Niemand die mij voelde?

De pijn was teveel
Het verdriet was te erg
Het gevoel was verstikkend
Ik moest er iets aan doen

Er moest iets gebeuren
Voordat het fout ging
Voordat de enige oplossing
Een definitieve was

Weg van mijn gevoel
Weg van de pijn
Weg van het verdriet
Weg van alles

Ik bouw een muur om mijn hart
Een hele hoge muur
Zo hoog dat ik zelf niet meer weet
Dat ik een hart heb

Weg van alles
Is best moeilijk
Is best zwaar
Altijd in je hoofd

Altijd druk
Nieuwe uitdagingen
Om maar niet stil te staan
Bij “mezelf”

40 jaar
Kon ik deze oplossing volhouden
40 jaar overleefd
Tot de burn-out

Toen trok mijn lijf de stekker eruit
Mijn lijf was de roofbouw zat
Nu is het klaar met die muur!
Klaar met alleen maar dat hoofd!

Er is meer dan alleen maar hard werken
Meer dan er altijd alleen maar voor anderen zijn
Meer dan altijd alleen maar in de toekomst leven
Meer dan deze Robin

En ik was inmiddels ruim 40
Volwassen, geen klein kind
Nu kan ik het wel aan
Nu ga ik het wel snappen

Met behulp van vrienden 
Met behulp van coaches en trainers
Met behulp van mijn familie
Met behulp van alles in mij

Langzaam aan wordt de muur kleiner
Langzaam aan ga ik dingen zien
Langzaam aan ga ik dingen voelen
Maar snap ik het ook?

De muur wordt nóg kleiner
Ik zie steeds meer
Ik voel steeds meer
Ik snap het een klein beetje

Weer dat verdriet!
Weer al die pijn
Van al die mensen
En ook van mezelf!

Waarom doe ik dit eigenlijk?
Waarom pijnig ik mezelf?
Omdat ik niet anders meer kan
Omdat ik ook ergens voel dat dit goed is

Ondanks alle pijn
Ondanks al het verdriet
Ondanks dat ik het niet helemaal snap
Voel ik dat ik dit te doen heb

Het is een soort instinct
Een soort oervertrouwen
Iets diep diep in mij
Dat ervoor zorgt dat ik dit kan

Jarenlang zit ik
In een emotionele achtbaan
Ik laat het steeds meer toe
Steeds meer gevoel

Ik snap steeds meer
Meer van toen
Meer van hier en nu
Meer vertrouwen in de toekomst

Zoveel lieve mensen om me heen
Zoveel steun
Zoveel goede voorbeelden
Zoveel!!

Steeds minder moeten
Steeds minder denken voor anderen
Steeds minder druk maken
Om alles om me heen

Het antwoord zit van binnen
Diep van binnen, dat wel
Bij mezelf blijven 
Bij ALLES wat ik doe

Echt bij ALLES wat ik doe

Liefde zit in mij!
Liefde voor iedereen
Leren vertrouwen
Leren doseren

Share by: